parkeerbon
Een parkeerbon onder de ruitenwisser.
Nederlands
Woordafbreking
- parĀ·keerĀ·bon
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van parkeer ww en bon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parkeerbon | parkeerbonnen (parkeerbons) |
verkleinwoord | parkeerbonnetje | parkeerbonnetjes |
Zelfstandig naamwoord
parkeerbon m
- (verkeer) een schriftelijke mededeling dat men voor ongeoorloofd parkeren beboet wordt
- Er zat een parkeerbon onder de ruitenwisser.
Gangbaarheid
- Het woord parkeerbon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'parkeerbon' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.