parkeerbon

Een parkeerbon onder de ruitenwisser.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • parĀ·keerĀ·bon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord parkeerbon parkeerbonnen
(parkeerbons)
verkleinwoord parkeerbonnetje parkeerbonnetjes

Zelfstandig naamwoord

parkeerbon m

  1. (verkeer) een schriftelijke mededeling dat men voor ongeoorloofd parkeren beboet wordt
    • Er zat een parkeerbon onder de ruitenwisser. 

Gangbaarheid

  • Het woord parkeerbon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.