parenthese
Nederlands
Woordafbreking
- pa·ren·the·se
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tussenzin’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- afkomstig van het Franse parenthèse [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parenthese | parenthesen parentheses |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
parenthese v [3]
- (taalkunde) tussenzin buiten syntactisch verband
- rond haakje
- de parentheses ( en ) zijn verwant aan de vierkante teksthaakjes [ en ]
Gangbaarheid
- Het woord parenthese staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'parenthese' herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.