paasdag

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • paas·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paasdag paasdagen
verkleinwoord paasdagje paasdagjes

Zelfstandig naamwoord

paasdag m

  1. (religie) een van de twee dagen van het paasfeest, paaszondag of paasmaandag
    • De tweede paasdag is een officiële vrije dag. 
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord paasdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.