overhaal
Nederlands
Woordafbreking
- over·haal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van over en haal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overhaal | overhalen |
verkleinwoord | overhaaltje | overhaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
overhaal m [1]
- (scheepvaart) een installatie waarbij een schip over land van het ene in het andere water wordt getrokken, met het doel een peilverschil te overwinnen.
Afgeleide begrippen
- overhaling
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overhalen |
overhaal
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhalen
- ... dat ik overhaal.
Gangbaarheid
- Het woord overhaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'overhaal' herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.