overhaal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·haal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overhaal overhalen
verkleinwoord overhaaltje overhaaltjes

Zelfstandig naamwoord

overhaal m [1]

  1. (scheepvaart) een installatie waarbij een schip over land van het ene in het andere water wordt getrokken, met het doel een peilverschil te overwinnen.
Afgeleide begrippen
  • overhaling

Werkwoord

vervoeging van
overhalen

overhaal

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhalen
    • ... dat ik overhaal. 

Gangbaarheid

  • Het woord overhaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.