overblijf

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·blijf
enkelvoud meervoud
naamwoord overblijf
verkleinwoord

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

overblijf v m

  1. kinderopvang op school tussen de ochtend- en middaglessen
    • De moeder van Kaspar hielp altijd op de overblijf 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
overblijven

overblijf

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overblijven
    • ... dat ik overblijf. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.