ouderloos

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ou·der·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ouderloosouderlozerouderloost
verbogen ouderlozeouderlozereouderlooste
partitief ouderloosouderlozers-

Bijvoeglijk naamwoord

ouderloos

  1. zonder ouders
    • Een ouderloos weekend was voor de kinderen een reden om een groot feest te houden. 
    • Nadat ze weer eens naar allerlei culturele hoogtepunten moesten van hun ouders besloten de kinderen voortaan ouderloze vakanties te gaan vieren. 

Gangbaarheid

  • Het woord ouderloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.