ouderloos
Nederlands
Woordafbreking
- ou·der·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ouderloos | ouderlozer | ouderloost |
verbogen | ouderloze | ouderlozere | ouderlooste |
partitief | ouderloos | ouderlozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ouderloos
- zonder ouders
- Een ouderloos weekend was voor de kinderen een reden om een groot feest te houden.
- Nadat ze weer eens naar allerlei culturele hoogtepunten moesten van hun ouders besloten de kinderen voortaan ouderloze vakanties te gaan vieren.
Gangbaarheid
- Het woord ouderloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ouderloos' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.