origineel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ori·gi·neel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘oorspronkelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1709 [1]
  • afgeleid van origine met het achtervoegsel -eel [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord origineel originelen
verkleinwoord origineeltje origineeltjes

Zelfstandig naamwoord

origineel o [3]

  1. een voorwerp dat is gemaakt door de eerste en oorspronkelijke maker
    • De kopie van het schilderij was bijna niet van het origineel te onderscheiden. 
Verwante begrippen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen origineeloriginelerorigineelst
verbogen origineleoriginelereorigineelste
partitief origineelsoriginelers-

Bijvoeglijk naamwoord

origineel

  1. enige of zeer zeldzaam in zijn soort, eigenaardig
    • De originele act werd opgemerkt door een aantal bekende tv-makers. 
  1. gemaakt door de eerste en oorspronkelijke maker, oorspronkelijk
    • Het originele schilderij werd voor veel geld verkocht aan het museum. 
  1. vernieuwend
    • hij is een heel originele kunstenaar 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord origineel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.