opzien
Nederlands
Woordafbreking
- op·zien
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en zien
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opzien |
zag op |
opgezien |
klasse 5
onregelmatig |
volledig |
Werkwoord
opzien
- inergatief ~ naar: in hoog aanzien hebben, van hogere status achten
- Hij heeft altijd opgezien naar zijn oudere broer.
- inergatief ~ tegen: iets met angst en vrees bekijken
- Hij heeft ontzettend opgezien tegen die operatie.
Vertalingen
1. in hoog aanzien hebben, van hogere status achten
Gangbaarheid
- Het woord opzien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opzien' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.