optioneel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·ti·o·neel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘de keus latend’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
  • afgeleid van optie met het achtervoegsel -eel [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen optioneeloptioneleroptioneelst
verbogen optioneleoptionelereoptioneelste
partitief optioneelsoptionelers-

Bijvoeglijk naamwoord

optioneel

  1. de mogelijkheid tot keus hebbend of toelatend, facultatief
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord optioneel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.