opschuiven

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·schui·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opschuiven
schoof op
opgeschoven
klasse 2 volledig

Werkwoord

opschuiven

  1. van plaats veranderen zonder los te raken van de ondergrond
    • De zware kast werd met moeite opgeschoven. 
  1. uitstellen
    • Zij schoof de trouwplannen op nadat haar vriend haar een klap had gegeven. 

Gangbaarheid

  • Het woord opschuiven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.