oprichter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·rich·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van oprichten met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord oprichter oprichters
verkleinwoord oprichtertje oprichtertjes

Zelfstandig naamwoord

oprichter m

  1. (handel) iemand die een activiteit is gestart
    • Albert Heijn was de oprichter van AH..  
    • Pim Fortuyn was de oprichter van de lijst Fortijn.  
Synoniemen
  1. aanstichter, grondlegger, grondvester, stamvader

Gangbaarheid

  • Het woord oprichter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.