opperbevelhebber
Nederlands
Woordafbreking
- op·per·be·vel·heb·ber
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van opperbevel en hebber
- afgeleid van bevelhebber met het voorvoegsel opper-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opperbevelhebber | opperbevelhebbers |
verkleinwoord | opperbevelhebbertje | opperbevelhebbertjes |
Zelfstandig naamwoord
opperbevelhebber m
- de persoon die aan het hoofd staat van het gehele leger
- De Amerikaanse president is tegelijkertijd opperbevelhebber.
Hyponiemen
- oud-opperbevelhebber
Vertalingen
1. de persoon die aan het hoofd staat van het gehele leger
|
Gangbaarheid
- Het woord opperbevelhebber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.