oppepper

Nederlands

koffie de oppepper voor alle computer programmeurs
Uitspraak
Woordafbreking
  • op·pep·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van oppeppen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord oppepper oppepper
verkleinwoord oppeppertje oppeppertjes

Zelfstandig naamwoord

oppepper m

  1. iets waardoor je zowel lichamelijk als psychisch meer energie en kracht krijgt; een steuntje in de rug
    • "Je hebt in een seizoen van de sleutelmomenten en dit was zo'n overwinning die iedereen een oppepper geeft," aldus Koeman. [1] 
    • De film viel niet in goede aarde in het land. De autoriteiten verboden de film en de dvd die er later van werd uitgebracht. Er werd zelfs een aanklacht tegen Cohen ingediend. Maar in 2012 leek de kou uit de lucht. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken bedankte de komiek, omdat dankzij de film het toerisme een flinke oppepper kreeg.[2] 
    • De verwachtingen voor het hele jaar, waarbij Arcadis zich vooral richt op de bedrijfsvoering, noemde ING positief. Volgens de bank moet het voor Arcadis ook goed mogelijk zijn om de kosten verder omlaag te krijgen. Daarmee zou de winstgevendheid een oppepper krijgen. Arcadis zelf voorziet een opleving van zijn resultaten in vrijwel alle marktsegmenten.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oppepper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 24 sept. 2017
  2. de Telegraaf 21 nov. 2017
  3. de Telegraaf 27 jul. 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.