opkomst
Nederlands
Woordafbreking
- opĀ·komst
Zelfstandig naamwoord
opkomst v
- (geschiedenis) de toename in belang van een staat, stand, technologie of organisatie
- De opkomst van de burgerij was met name in de Vlaamse steden van groot politiek belang.
- (politiek) de mate waarin de kiesgerechtigden gebruik maken van hun stemrecht in een verkiezing
- De opkomst was bedenkelijk laag bij deze verkiezingen.
- (astronomie) het boven de horizon verschijnen van een hemellichaam
- De opkomst van de zon is vandaag om 5u 13.
- (scouting) een periodieke bijeenkomst van een scoutinggroep
- De opkomst van deze week heeft als thema routetechnieken.
Hyponiemen
- publieksopkomst
Afgeleide begrippen
- opkomstbureau, opkomstcijfers, opkomstdrempel, opkomstpercentage, opkomstplicht, opkomsttijd
Vertalingen
2. de mate waarin de kiesgerechtigden gebruik maken van hun stemrecht in een verkiezing
Gangbaarheid
- Het woord opkomst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opkomst' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.