hoepelen
Nederlands
Woordafbreking
- hoe·pe·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘met een hoepel spelen’ voor het eerst aangetroffen in 1682 [1]
- Afgeleid van hoepel met het achtervoegsel -en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hoepelen |
hoepelde |
gehoepeld |
zwak -d | volledig |
Gangbaarheid
- Het woord hoepelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hoepelen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.