opgeld

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opgeld    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ɔpxɛlt/
Woordafbreking
  • op·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opgeld opgelden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

opgeld o

  1. geld dat betaald wordt boven de nominale waarde van iets
Uitdrukkingen en gezegden
  • opgeld doen
in de mode zijn, in opkomst zijn, in zwang zijn, opgang maken
  • Maar dat is lang niet de enige theorie die opgeld doet. Zo is er ook het verhaal dat ze een Amerikaanse spionne was die na de Tweede Wereldoorlog onder een andere naam voortleefde of dat ze aanspoelde op het onbewoonde eiland Kiribati en daar gestorven is. [2]
  • ,,Dat klopt. En dat is een probleem dat generatie op generatie is ontstaan. Zo'n beetje vanaf de flowerpower-tijd doet het idee opgeld dat opvoeden niet meer hoeft. Kinderen doen het zelf wel. Vrijheid, blijheid. Maar het heeft ook te maken met het groeiend individualisme. Dat ouders tijd voor zichzelf willen hebben, niet geclaimd willen worden, en niet kunnen wachten tot hun kinderen groot zijn. [3]

Gangbaarheid

  • Het woord opgeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard DONDERDAG 6 JULI 2017
  3. Tubantia Eefje Oomen 25-01-2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.