oordelaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·de·laar
Woordherkomst en -opbouw

Naamwoord van handeling van oordelen met het achtervoegsel -aar

enkelvoud meervoud
naamwoord oordelaar oordelaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

oordelaar m

  1. iemand die ergens over kan, mag of moet oordelen
    •  
  1. iemand die een vonnis wijst
Synoniemen
  1. beoordelaar, rechter

Gangbaarheid

  • Het woord oordelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
54 %van de Nederlanders;
42 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.