beoordelaar
Nederlands
Woordafbreking
- be·oor·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van de stam van beoordelen met het achtervoegsel -aar.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beoordelaar | beoordelaars |
verkleinwoord | beoordelaartje | beoordelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
beoordelaar m
- een persoon die toeziet op de afhandeling van bijvoorbeeld een conflict, en de situatie/personen zijn of haar oordeel geeft
Hyponiemen
- boekbeoordelaar, kredietbeoordelaar
Gangbaarheid
- Het woord beoordelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beoordelaar' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.