oogholte
Nederlands
Woordafbreking
- oog·hol·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oog zn en holte zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oogholte | oogholten<>oogholtes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
oogholte v [1]
- opening in de schedel waarin het oog gelegen is.
- Op een scan van zijn hoofd ontdekten de dokters het potlood, dat van de voorste kaakholte tot de achterste keelholte reikte. De wand van zijn kaakholte was doorboord en een oogholte was verwond.[2]
- Hadden de deftige demonstranten van Billionaires for Bush geen last van de politie? Central Park was toch in nota bene drie rechterlijke uitspraken tot verboden gebied verklaard? Fred Grotegeld, een bolhoed op zijn hoofd, een monocle in een oogholte: 'Helemaal niet. Ze zijn hier op onze uitnodiging om het grauw op afstand te houden.[3]
Gangbaarheid
- Het woord oogholte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'oogholte' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Volkskrant 28 mei 2013 Jongen leefde jarenlang met potlood in hoofd
- Volkskrant Diederik van Hoogstraten en Jan Tromp 30 augustus 2004, Het monster Bush moet verjaagd
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.