ooghoek
Nederlands
Woordafbreking
- oog·hoek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oog en hoek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ooghoek | ooghoeken |
verkleinwoord | ooghoekje | ooghoekjes |
Zelfstandig naamwoord
ooghoek m
- de hoek van het oog, de hoek van het gezichtsveld
- Iets vanuit zijn ooghoeken waarnemen
Gangbaarheid
- Het woord ooghoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ooghoek' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.