oogappel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oog·ap·pel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oogappel oogappels
verkleinwoord oogappeltje oogappeltjes

Zelfstandig naamwoord

oogappel m

  1. (anatomie) het ronde en gekleurde deel van het regenboogvlies dat naar buiten zichtbaar is
  2. (anatomie) een oogbol
    • De dokter constateerde de uitpuiling van de oogappel. 
  1. (figuurlijk) een waardevol bezit
    • Zijn dochter was echt zijn oogappel. 
Synoniemen
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

Gangbaarheid

  • Het woord oogappel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.