ontvolken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·vol·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van volk met het voorvoegsel ont- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontvolken
ontvolkte
ontvolkt
zwak -t volledig

Werkwoord

ontvolken [1]

  1. ergatief zijn bevolking verliezen
    • Na de aardappelziekte is Ierland sterk ontvolkt. 
  1. overgankelijk van bevolking ontdoen
Afgeleide begrippen
  • ontvolking
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ontvolken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.