ontmoeting
Nederlands
Woordafbreking
- ont·moe·ting
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van een Middelnederlandse stam moet met het voorvoegsel ont- en met het achtervoegsel -ing.
- Naamwoord van handeling van ontmoeten met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ontmoeting | ontmoetingen |
verkleinwoord | ontmoetinkje | ontmoetinkjes |
Zelfstandig naamwoord
ontmoeting v
- het in contact komen met elkaar; de keer dat men contact heeft met elkaar
- Barman Victor Abeln liet gisteren aan RTL Boulevard weten dat meer dan de helft van de ontmoetingen tijdens het vorige seizoen heeft geleid tot een match. Hij gaat ook in de nieuwe reeks weer drankjes en hapjes serveren aan naar liefde en een relatie hunkerende mannen en vrouwen. [1]
- De ontmoeting der twee mannen was voor beiden veel aangenamer dan zij verwacht hadden. [2]
Hyponiemen
- bekerontmoeting, droomontmoeting, topontmoeting
Afgeleide begrippen
- ontmoetingsavond, ontmoetingscentrum, ontmoetingsdag, ontmoetingsplaats, ontmoetingspunt, ontmoetingsruimte
Verwijzingen
- Tubantia reikhalzend Kansloze en geslaagde dates voortaan dagelijks op de buis
- Bron: Frederik van Eeden
Van de koele meren des doods
W. Versluys, Amsterdam 1900
Uitdrukkingen en gezegden
- (sport) vriendschappelijke ontmoeting
Vertalingen
1. het toevallige samenkomen
Gangbaarheid
- Het woord ontmoeting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontmoeting' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.