ontfermen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontfermen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔntˈfɛrəmə(n)/
Woordafbreking
  • ont·fer·men
Woordherkomst en -opbouw
  • van Middelnederlands ontfarmen, in de betekenis van ‘(zich...) uit de nood helpen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265; samenstellend afgeleid van  af bw  en  arm bn , met het voorvoegsel ont- en met het achtervoegsel -en [1][2][3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontfermen
ontfermde
ontfermd
zwak -d volledig

Werkwoord

ontfermen

  1. wederkerend zich ~ over zich het lot van iemand aantrekken en voor gaan zorgen
    • Zij ontfermde zich over de zwerfkat. 
Afgeleide begrippen
  • ontferming

Gangbaarheid

  • Het woord ontfermen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.