ontfermen
Nederlands
Woordafbreking
- ont·fer·men
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands ontfarmen, in de betekenis van ‘(zich...) uit de nood helpen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265; samenstellend afgeleid van af bw en arm bn , met het voorvoegsel ont- en met het achtervoegsel -en [1][2][3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontfermen |
ontfermde |
ontfermd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
ontfermen
- wederkerend zich ~ over zich het lot van iemand aantrekken en voor gaan zorgen
- Zij ontfermde zich over de zwerfkat.
Afgeleide begrippen
- ontferming
Gangbaarheid
- Het woord ontfermen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontfermen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.