ontbreken
Nederlands
Woordafbreking
- ont·bre·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘mankeren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
- Van Middelnederlands ontbreken, samenstelling van breken (vergelijk gebrek) met het voorvoegsel ont- (2) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontbreken |
ontbrak |
ontbroken |
klasse 4 | volledig |
Werkwoord
ontbreken
- absoluut niet aanwezig zijn terwijl dit wel zou moeten of verwacht wordt
- Er ontbrak een bestand op de harde schijf.
Vertalingen
1. niet aanwezig zijn terwijl dit wel zou moeten of verwacht wordt
Gangbaarheid
- Het woord ontbreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontbreken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.