ontberen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontberen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔntˈberə(n)/
Woordafbreking
  • ont·be·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘missen’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • Afgeleid van een oud, oorspronkelijk sterk werkwoord *beren (vanwaar nog geboren, vgl. Engels: to bear) dat o.a. dragen betekende en met het voorvoegsel ont-.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontberen
ontbeerde
ontbeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

ontberen

  1. overgankelijk iets missen waaraan men grote behoefte heeft
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ontberen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.