ontberen
Nederlands
Woordafbreking
- ont·be·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘missen’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- Afgeleid van een oud, oorspronkelijk sterk werkwoord *beren (vanwaar nog geboren, vgl. Engels: to bear) dat o.a. dragen betekende en met het voorvoegsel ont-.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontberen |
ontbeerde |
ontbeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
ontberen
- overgankelijk iets missen waaraan men grote behoefte heeft
Vertalingen
1. iets missen waaraan men grote behoefte heeft
Gangbaarheid
- Het woord ontberen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontberen' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.