onsamenhangend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onsamenhangend    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˌɔnsamə(n)ˈhɑŋənt/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˌɔnsamə(n)ˈhɑŋənt/
    • (Limburg): /ˌɔnsamə(n)ˈhɑŋənd/
Woordafbreking
  • on·sa·men·han·gend
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onsamenhangendonsamenhangenderonsamenhangendst
verbogen onsamenhangendeonsamenhangendereonsamenhangendste
partitief onsamenhangendsonsamenhangenders-

Bijvoeglijk naamwoord

onsamenhangend

  1. geen samenhangend geheel vormen
    • Dit zijn volledig onsamenhangend samenvattingen. 
Synoniemen
Vertalingen

Bijwoord

onsamenhangend

  1. op een niet samenhangende manier
    • Hij sprak nogal onsamenhangend. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord onsamenhangend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.