onophoudelijk
Nederlands
Woordafbreking
- on·op·hou·de·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van ophouden met het voorvoegsel on- en met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onophoudelijk | onophoudelijker | onophoudelijkst |
verbogen | onophoudelijke | onophoudelijkere | onophoudelijkste |
partitief | onophoudelijks | onophoudelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onophoudelijk
- zonder stoppen
- Haar onophoudelijke zeuren bracht iedereen tot wanhoop.
Vertalingen
1.
Bijwoord
onophoudelijk
- zonder te stoppen, als maar doorgaand
- Het bleef, naar ons gevoel, de hele zomer onophoudelijk door regenen.
Gangbaarheid
- Het woord onophoudelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onophoudelijk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.