onnoemelijk
Nederlands
Woordafbreking
- on·noe·me·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onnoemelijk | onnoemelijker | onnoemelijkst |
verbogen | onnoemelijke | onnoemelijkere | onnoemelijkste |
partitief | onnoemelijks | onnoemelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onnoemelijk
- zo veel of zo erg dat er geen naam voor te vinden is
- In het achter ons liggende jaar werd de wereld opnieuw opgeschrikt door afschuwelijke jihadistische aanslagen, die onnoemelijk veel verdriet en menselijk leed veroorzaken. Onder andere Frankrijk, België, Duitsland en Turkije werden hard geraakt. [1]
Gangbaarheid
- Het woord onnoemelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onnoemelijk' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Troonrede 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.