ongerede

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·re·de
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van [[gereed] met het voorvoegsel on- [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord ongerede
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

ongerede o

  1. het niet klaar of goed genoeg zijn om gebruikt te kunnen worden; buiten gebruik; niet beschikbaar
    • Het royale pand was de laatste jaren in ongerede geraakt. Het werd als opslag voor trekkers en dergelijke gebruikt. Daarvoor, in de jaren negentig, was de stal in gebruik door koeien en had Arnold Enklaar er zijn winkel in het vlees van een bijzonder ras vleeskoeien. [2] 
    • Op de N319 Ruurlo-Vorden kwam verkeer stil te staan voor permanent gesloten overwegbomen. Terwijl de lichten knipperden en de bellen rinkelden, zigzagden bestuurders omzichtig verder. Uren later bleek de installatie in het ongerede geraakt. Personeel van ProRail sloeg aan het repareren terwijl de politie de plek beveiligde en het verkeer regelde. [3] 
    • De Needse Havezathe Dansers waren door lichamelijke ongemakken en andere omstandigheden elfs zo in het ongerede geraakt dat de groep in Ruurlo moest laten afweten, omdat de groep onvoldoende dansers op de been kon brengen om iets te kunnen laten zien. [4] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ongerede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.