bruikbaar
Nederlands
Woordafbreking
- bruik·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bruikbaar | bruikbaarder | bruikbaarst |
verbogen | bruikbare | bruikbaardere | bruikbaarste |
partitief | bruikbaars | bruikbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bruikbaar
- nuttig, eenvoudig in het gebruik
- Er is ook een European Accessibility Act in de maak die pc’s en telefoons beter bruikbaar moeten maken voor de 80 miljoen Europeanen met beperkt zicht. „In de VS zijn ze verder, in Europa staat accessibility nog niet erg op het netvlies”, zegt de vriend van de Oogvereniging, met een knipoog.[1]
Hyponiemen
Vertalingen
1. nuttig, eenvoudig in het gebruik
Gangbaarheid
- Het woord bruikbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bruikbaar' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Marc Hijink NRC 12 april 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.