oneindigheid

• Geluid:  oneindigheid    (hulp, bestand)

• on·ein·dig·heid

• afgeleid van oneindig met het achtervoegsel -heid

oneindigheid v [1]

1. van een zaak dat ze zonder einde is, dat er geen grens aan is

1. • Het duurde een oneindigheid voordat de dokter eindelijk eens de patiënt onderzocht. 

• grenzeloosheid, eindeloosheid, onbeperktheid

• eindigheid

• Het woord oneindigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'oneindigheid' herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.