onafhankelijkheidsdag

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·af·han·ke·lijk·heids·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onafhankelijkheidsdag onafhankelijkheidsdagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

onafhankelijkheidsdag m

  1. (feest) de feestdag waarop men de zelfstandigwording van een lang viert
    • Voor de inauguratiedag zelf is tienerster Jackie Evancho bevestigd. Op haar tiende werd Evancho, in minder dan geen tijd, een grote ster via de televisietalentenjacht America’s Got Talent waar ze de tweede plaats bereikte met haar onwaarschijnlijke operazang. Uitgroeiend tot Amerika’s favoriete buurmeisje met een populair-klassiek repertoire zong zij het volkslied al bij de NFL Football en bracht ze God Bless America op de grote Onafhankelijkheidsdag vieringen „Overweldigd” was ze door de uitnodiging. En ja, ze had ook al eens voor Obama gezongen, ook allemaal al zo „fantastisch”. [2] 

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. onafhankelijkheidsdag op website: Etymologiebank.nl
  2. NRC Amanda Kuyper 18 januari 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.