omzien
Nederlands
Woordafbreking
- omĀ·zien
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van om bw en zien ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omzien |
zag om |
omgezien |
klasse 5
onregelmatig |
volledig |
Werkwoord
omzien
- inergatief naar ~: zorgen voor
- Er is niemand die omziet naar de armen in de samenleving.
- inergatief in terugwaartse richting blikken
- Toen hij omzag zag hij haar zwaaien.
Zelfstandig naamwoord
omzien o
- een hele korte periode
- In een omzien stonden de tafel en stoelen weer op zijn plek.
Gangbaarheid
- Het woord omzien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'omzien' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.