omstandigheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·stan·dig·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘stand van zaken’ voor het eerst aangetroffen in 1704 [1]
  • afgeleid van omstandig met het achtervoegsel -heid [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord omstandigheid omstandigheden
verkleinwoord omstandigheidje omstandigheidjes

Zelfstandig naamwoord

omstandigheid v

  1. hoe de zaken er voorliggen
    • Onder deze omstandigheid ga ik niet op vakantie. 
Hyponiemen
  • arbeidsomstandigheid
  • bedrijfsomstandigheid
  • bijomstandigheid
  • crisisomstandigheid
  • familieomstandigheid
  • gezinsomstandigheid
  • groei-omstandigheid
  • klimaatomstandigheid
  • klimaatsomstandigheid
  • laboratoriumomstandigheid
  • leefomstandigheid
  • levensomstandigheid
  • milieuomstandigheid
  • omgevingsomstandigheid
  • oorlogsomstandigheid
  • productieomstandigheid
  • rampomstandigheid
  • terreinomstandigheid
  • tijdsomstandigheid
  • weersomstandigheid
  • werkomstandigheid
  • woonomstandigheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord omstandigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.