omranding
Nederlands
Woordafbreking
- om·ran·ding
Zelfstandig naamwoord
omranding v [1]
- datgene wat de rand van iets vormt
- Het bos kan zo licht zijn en zacht. Een open schoot. Het gras is een heerlijke vacht. Als een hoogpolig tapijt draagt het de boomwortels. De vederlichte omranding van bomen maakt het bos haast onzichtbaar. De bomen dringen zich er niet op, de bomen omarmen. [2]
- „Er zijn onwaarschijnlijk veel details te zien als je de gouache van dichtbij bekijkt. De omranding van de kleden is uitgewerkt met de dunste penselen. De voetjes zijn heel mooi gedetailleerd. De haartjes op de bulten zijn zo minuscuul getekend dat het aandoenlijk is. Dat laatste geldt ook voor de koppen en de staarten. [3]
- iets met een rand omgeven
Gangbaarheid
- Het woord omranding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'omranding' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Ilona Verhoeven 28 september 2015 Het aaibare landschap
- NRC 4 april 2013 Ik zie ze rondjes draaien Marijke van Warmerdam
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.