border
Nederlands
![](../I/m/Flickr_-_brewbooks_-_Garden_Border.jpg)
border naast grasveld
Woordafbreking
- bor·der
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘rand met bloemen in tuin’ voor het eerst aangetroffen in 1909 [1]
- uit het engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | border | borders |
verkleinwoord | bordertje | bordertjes |
Zelfstandig naamwoord
border m
- de rand van een tuin waar bloemen en struiken in staan
Gangbaarheid
- Het woord border staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'border' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen. |
Engels
Zelfstandig naamwoord
border
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to border |
he/she/it | borders |
verleden tijd | bordered |
voltooid deelwoord |
bordered |
onvoltooid deelwoord |
bordering |
gebiedende wijs | border |
Frans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.