olieput
Nederlands
Woordafbreking
- olie·put
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van olie en put
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | olieput | olieputten |
verkleinwoord | olieputje | olieputjes |
Zelfstandig naamwoord
olieput m
- (diep / geboord) gat in de aarde waar men olie uit kan oppompen
- Met een waggelend busje rijden we verder over een tweebaansweg van betonplaten, die vol gaten zitten. Duizenden kilometerslange pijpleidingen snijden de bostoendra in parten. Het wemelt er van olieputten, ja-knikkers, opslagcontainers, schoorstenen die gas affakkelen. Alles straalt een maagdelijke orde uit. [1]
Gangbaarheid
- Het woord olieput staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'olieput' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Michel Krielaars 21 september 2011
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.