oeverloos

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oe·ver·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen oeverloosoeverlozeroeverloost
verbogen oeverlozeoeverlozereoeverlooste
partitief oeverloosoeverlozers-

Bijvoeglijk naamwoord

oeverloos

  1. zonder begrenzing, zonder einde vooral bij praten en discussiëren
    • Het oeverloze gepraat van de man kon niemand meer boeien. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord oeverloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.