oerwoud
Nederlands
Woordafbreking
- oer·woud
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oerwoud | oerwouden |
verkleinwoord | oerwoudje | oerwoudjes |
Zelfstandig naamwoord
oerwoud o
- woud, grotendeels in zijn natuurlijke, ongeschonden staat
Afgeleide begrippen
- oerwoudachtig, oerwoudbewoner, oerwoudboom, oerwouddier, oerwoudgebied, oerwoudgeluid, oerwoudmens, oerwoudnatuur, oerwoudplant, oerwoudstreek, oerwoudtrommel
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord oerwoud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'oerwoud' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.