observant

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ob·ser·vant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord observant observanten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

observant m [2]

  1. iemand die observeert ??, een observator, waarnemer
  2. kloosterling bij de franciscanen of karmelieten die aan de oorspronkelijke strenge regel vasthoudt

Gangbaarheid

  • Het woord observant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.