observant
Nederlands
Woordafbreking
- ob·ser·vant
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van observeren met het achtervoegsel -ant [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | observant | observanten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
observant m [2]
- iemand die observeert ??, een observator, waarnemer
- kloosterling bij de franciscanen of karmelieten die aan de oorspronkelijke strenge regel vasthoudt
Gangbaarheid
- Het woord observant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'observant' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.