waarnemer
Nederlands
Woordafbreking
- waar·ne·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waarnemer | waarnemers |
verkleinwoord | waarnemertje | waarnemertjes |
Zelfstandig naamwoord
waarnemer m
- iemand die iets waarneemt (werkwoord: waarnemen)
- Een waarnemer die op de andere heuvel stond had de vogel wel kunnen zien.
- een tijdelijke vervanger
- Hij had zich als waarnemer goed gekweten van zijn taak.
- een persoon die aanwezig is bij een gebeurtenis om de gang van zake in de gaten te houden
- De Verenigde Naties wilden waarnemers sturen om de verkiezingen bij te wonen.
Verwante begrippen
Hyponiemen
- radarwaarnemer, tijdwaarnemer, zaakwaarnemer
Afgeleide begrippen
- waarnemerschap
Vertalingen
1. iemand die iets waarneemt
|
2. een tijdelijke vervanger
3. een persoon die aanwezig is bij een gebeurtenis om de gang van zake in de gaten te houden
|
Gangbaarheid
- Het woord waarnemer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'waarnemer' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.