nulnummer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nul·num·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nulnummer nulnummers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

nulnummer o

  1. proefnummer van een tijdschrift voordat men begint met de officiële uitgave
    • In totaal bracht Rueb vier albums uit van Haagse Harry, via zijn eigen uitgeverij Kap Nâh. Daar zit ook het in 2005 uitgekomen nulnummer Kompleitt baggâh bij, met tot dan toe niet eerder uitgebracht werk. [1] 
    • Het blad richt zich op mensen met homogevoelens, hun families, ambtsdragers en hulpverleners. Het nulnummer heeft als thema ”Drempels”: de weg die mensen afleggen om met zichzelf of met hun kind, partner of familielid voor de dag te komen.[2] 
Synoniemen
  • proefeditie

Gangbaarheid

  • Het woord nulnummer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tubantia Erik Elias 11-01-17, 10 dingen die je moet weten over Haagse Harry
  2. Reformatorisch Dagblad 02-07-2010 RefoAnders komt met nulnummer kwartaalblad
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.