nomadenvolk
Nederlands
Woordafbreking
- no·ma·den·volk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nomade zn en volk zn met het invoegsel -n-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nomadenvolk | nomadenvolken nomadenvolkeren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
nomadenvolk o
- volk waarvan de mensen niet op een vaste plaats wonen; volk met veehouders die met hun vee meereizen
- In het noorden van Mali leidde een opstand vorig jaar onder Toearegs, een nomadenvolk, tot een chaos, waarna extremistische moslimgroepen een opmars begonnen.[1]
- De Sami, of Samen, is eigenlijk een nomadenvolk in Noord-Europa. Ze staan ook wel bekend onder de naam Lappen, maar die naam vinden ze zelf beledigend.[2]
Gangbaarheid
- Het woord nomadenvolk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Het Parool 21 NOVEMBER 2013 Fransen doden islamistische leider in Mali
- de Telegraaf 30 aug. 2017 Prinses Victoria bij opening Samiparlement
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.