neurotransmitter
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: neurotransmitter (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈnʏːrotrɑnsˌmɪtər/, /ˈnœʏrotrɑnsˌmɪtər/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈnøːrotrɑnsˌmɪtər/
- (Limburg): /ˈnøːrotransˌmɪtər/
Woordafbreking
- neu·ro·trans·mit·ter
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van transmitter met het voorvoegsel neuro-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neurotransmitter | neurotransmitters |
verkleinwoord | neurotransmittertje | neurotransmittertjes |
Zelfstandig naamwoord
neurotransmitter m
- (biochemie) een chemische stof die fungeert als overbrenger van de zenuwprikkel
- Er zijn meer dan honderd neurotransmitters bekend.
Verwante begrippen
|
Vertalingen
1. een chemische stof die fungeert als overbrenger van de zenuwprikkel
|
|
Gangbaarheid
- Het woord neurotransmitter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'neurotransmitter' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.