netkaart
Nederlands
Woordafbreking
- net·kaart
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van net zn en kaart zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | netkaart | netkaarten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
netkaart v/m
- abonnement dat recht geeft op het reizen met alle lijnen van een openbaarvervoerbedrijf
- Reizigers die 2e klasse reizen met een netkaart, zijn volgens de vervoerder maandelijks 125 euro extra per maand kwijt. Voor 1e klasse zou dat 264 euro per maand zijn. Een trajectkaart zal tussen de 89 en 150 euro (2e klasse) en 150 en 258 euro (1e klasse) duurder uitvallen. [1]
- De tarieven van de abonnementen Dal Voordeel, Altijd Voordeel, Weekend Vrij, Kids Vrij en het Voordeelurenabonnement blijven ongewijzigd. De abonnementen Dal Vrij, Altijd Vrij en andere netkaarten zullen wel in prijs toenemen. De in augustus 2011 geïntroduceerde abonnementen zijn in januari 2012 niet in prijs verhoogd. [2]
Vertalingen
1. abonnement dat recht geeft op het reizen met alle lijnen van een openbaarvervoerbedrijf
Gangbaarheid
- Het woord netkaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'netkaart' herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Tubantia 24-05-12 NS vreest leegloop treinen door Lenteakkoord
- De Telegraaf 08 nov. 2012 Treinkaartjes worden duurder
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.