nachtmerrie
Nederlands
Woordafbreking
- nacht·mer·rie
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘angstige droom’ voor het eerst aangetroffen in 1484 [1]
- Samenstelling van nacht en mare ‘nachtspook’ [1240; Bern.][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtmerrie | nachtmerries |
verkleinwoord | nachtmerrietje | nachtmerrietjes |
Zelfstandig naamwoord
nachtmerrie v/m
- een zeer angstige droom, angstdroom
- Hij heeft zowat iedere avond een nachtmerrie.
- een schrikbeeld
- Dat zou echt een nachtmerrie zijn...
Vertalingen
1. een zeer angstige droom
2. een schrikbeeld
Gangbaarheid
- Het woord nachtmerrie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'nachtmerrie' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.