nabijheid

Nederlands

Uitspraak

Geluid: nabijheid (hulp, bestand)

Woordafbreking

na·bij·heid

Woordherkomst en -opbouw

afgeleid van nabij met het achtervoegsel -heid

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	nabijheid	nabijheden
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

nabijheid v [1]

het nabij-zijn
directe omgeving

Verwante begrippen

proximiteit

Afgeleide begrippen

nabijheidspunt

Vertalingen

1.

Engels: nearness ^(en), neighbourhood ^(en), proximity ^(en), vicinity ^(en)

Spaans: cercanía ^(es) v, proximidad ^(es) v

Gangbaarheid

Het woord nabijheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'nabijheid' herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Verwijzingen

Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.