muze
Nederlands
Woordafbreking
- mu·ze
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘zanggodin’ voor het eerst aangetroffen in 1565 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | muze | muzen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
muze v [3]
- (mythologie) in de Griekse mythologie een godin van kunst en wetenschap
- inspiratiebron (vaak een vrouw) voor een kunstenaar
Gangbaarheid
- Het woord muze staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'muze' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.