muskaat
![](../I/m/Mace_of_nutmeg_-_ml-Jathi.jpg)
1. als specerij gebruikte noot van de muskaatboom
![](../I/m/Muscat_de_Beaume_de_Venise.jpg)
2. wijn gemaakt van de muskaatdruif
Nederlands
Woordafbreking
- mus·kaat
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘specerij’ voor het eerst aangetroffen in 1253 [1]
- v/m: van Middelnederlands muscaet [2][3][4]
- m: (verkorting) van muskaatwijn of van Frans (vin of raisin) muscat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | muskaat | muskaten |
verkleinwoord | muskaatje | muskaatjes |
Zelfstandig naamwoord
muskaat m/v
- (voeding) als specerij gebruikte noot van de muskaatboom Myristica fragrans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | muskaat | - |
verkleinwoord | muskaatje | muskaatjes |
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- muskaatboom, muskaatdruif, muskaatnoot, muskaatpompoen, muskaatsalie, muskaatvink, muskaatwijn
Gangbaarheid
- Het woord muskaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'muskaat' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "muskaat" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Middelnederlandsch Woordenboek
- muskaat op website: Etymologiebank.nl
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.